Een klein ABC-tje...
, dan staat alles mooi bij elkaar:
PSD en TIF: PSD en TIF bestanden (TIF kan naast Photoshop ook in PSP gebruikt worden vlgs mij), waar alle lagen intact zijn, dus je kunt de lagen afzonderlijk bewerken. Je slaat bijvoorbeeld je layouts bij voorkeur als PSD of TIF op, zodat je gemakkelijk tikfouten of andere foutjes kunt aanpassen. Een PSD bestand zie je als blauw PS of PSE bestand, een TIF bestand zie je zoals je pagina eruit ziet. Je kunt bij een TIF dus meteen zien welke pagina je te pakken hebt.
PNG: een bestand waaromheen het transparant is, zodat je geen hinderlijke witte delen weg hoeft te halen. Een nieuw bestand kun je aanmaken als transparant bestand. Elementen en wordart zijn allemaal opgeslagen als PNG bestanden.
JPG: een bestand kun je aanmaken als witte of met een gekleurde achtergrond. Dit is dan een JPG bestand, omdat de hele pagina gevuld is. Papers zijn bijvoorbeeld allemaal JPG bestanden.
Wanneer je dus begint met een JPG bestand en je maakt daarop wordart (een titel bijvoorbeeld of een kreet), dan moet je de achtergrond weer weghalen (gummen of met de magic wand), omdat er anders van de rest niets meer te zien is.
Daarom kun je beter meteen een PNG bestand aanmaken als je wordart transparant moet blijven, dat scheelt een heleboel gum werk als je wordart klaar is.